Over planten

106. Heibloem, heidenen en heide

In mijn omgeving in Brabant was ooit zeer veel heide. Gelukkig zijn er nog steeds een paar flinke stukken heide over, maar het overgrote deel is ongeveer honderd jaar geleden ontgonnen en dus verdwenen. Natuurlijk zijn er nog een hele boel namen van velden, straten, gehuchten etc. die aan de heide herinneren. Eén daarvan was een weg die Heibloem heet en waarop ik toevallig terecht kwam. En toen vroeg ik me af welke bloem nu eigenlijk de heibloem zou zijn. Het moet een redelijke populaire bloem zijn want de naam Heibloem komt vrij veel voor als boerderijnaam, straatnaam etc. en er is zelfs een dorp in Midden-Limburg met die naam. Maar het zoeken naar "heibloem" of "heidebloem" als een alternatief voor een bekendere bloemennaam leverde op internet niets op.

106.Bloeiende heide (465K) Bloeiende heide

Het betere zoekwerk

Als de zoekmachine niets te bieden heeft moet je in echte boeken gaan zoeken. Het verrassende is dat je die boeken toch vaak via internet kunt inzien, want zeker als het oude boeken zijn met een oude spelling heeft Google daar duidelijk moeite mee. Ik ben begonnen in de eerste Flora in het Nederlands, die van Dodoens uit 1554. Heibloem of iets vergelijkbaars staat daar niet in, het meest dichtbij komen "Heydens bloeme" en "Heydens cruyt, Egiptenaers cruyt". De eerste heet in het Nederlands tegenwoordig Turkse lelie. En de tweede heet tegenwoordig in het Nederlands wolfspoot.
Dodoens geeft nog een toelichting op de naam van het "Heydens cruyt" namelijk "om dat die lantloopers die huer (= zich) voor egiptenaers uutgheven met desen cruyde huer swert maken" en daarmee krijgen zowel de "Heydens bloeme" als het "Heydens cruyt" een heel andere betekenis. Hij zegt namelijk dat landlopers wolfspoot gebruikten om zich een donkerder uiterlijk te geven waardoor ze op zigeuners gingen lijken! De "Heydens" en de "Egiptenaers" zijn namelijk Zigeuners, die in het Engels nog steeds 'gipsy' worden genoemd! De "Heydens bloeme" heeft dan ook niets met de heide maken, maar met de exotische herkomst: de Turkse lelie!

De eerste poging is dus mislukt en heeft een zelfs een nieuw vraag opgeroepen: wat is de relatie van onze heide met de heidenen? De deskundigen bevestigen namelijk dat het woord 'heidenen' te maken heeft met onze paarse heidevelden!
Een ander boek: het meest uitgebreide boek met Nederlandse plantennamen staat ook op internet en wel op naam van H. Heukels, beter bekend als de schrijver van dè Nederlandse Flora. Hij schreef in 1907 het boek "Nederlandse Volksnamen van Planten". De bedoeling was om uit deze verzameling van lokale plantennamen, een eenduidige keuze te maken voor de "officiële" Nederlandse namen van inheemse planten. Dat is ook gebeurd en die namen staan nu in de Heukels Flora en in de andere plantenboeken. Maar er waren en zijn natuurlijk veel meer volksnamen van planten dan die officiële. In het boek komen verschillende planten voor met "Heidens" of iets dergelijks in de naam, maar die lijken allemaal op de exotische kanten van de plant te slaan. Ook struikheide en dopheide worden "heibloem" genoemd maar dat lijkt me een beetje dubbelop. De meest interessante vond ik dat in Vlaanderen de klokjesgentiaan "heibloem" werd genoemd. Ik kan me voorstellen dat iemand daar zijn boerderij naar noemt! Achteraf blijkt dat de Grote Van Dale het met me eens is: de heibloem is de klokjesgentiaan.

106.Klokjesgentiaan (238K) Klokjesgentiaan met twee eitjes en de gentiaanvlinder

Klokjesgentiaan

Klokjesgentiaan misschien wel de beroemdste plant van de heide. Dat zal ongetwijfeld komen omdat het een mooie bloem is, maar ik denk dat de zeer bijzondere samenwerking van mieren en de vlinderlarve van het gentiaanblauwtje toch ook een belangrijke oorzaak is. Voor wie het verhaal niet kent: de vlinder legt zijn eitjes op de bloemen van de klokjesgentiaan. Daaruit komt een rupsje dat zich dik eet aan die bloem. Als de rups genoeg gegeten heeft, laat die zich op de grond vallen en wacht tot een steekmier, bepaalde mierensoort, hem vindt en meeneemt omdat de vlinderrups een larve van die mieren imiteert. In het ondergrondse nest van de mieren wordt de larve verzorgd en gevoed door de mieren tot de verpopping. In het voorjaar komt er dan een vlinder uit de pop en die moet zo snel mogelijk uit het nest zien te komen want nu pas hebben de mieren door dat het een indringer is!

Heidenen op de hei

Nog even terug naar de heidenen op de hei. Ik vermoed dat het verband tussen de heide en de heidenen ergens tussen de jaren 1100 en 1300 gezocht moet worden tenminste in mijn Brabantse omgeving. Tot rond 1100 was deze omgeving ingedeeld in lenen die door de landsheer aan een klooster, aan een trouwe dienaar of aan een gepensioneerde ridder werden uitgegeven. Zo'n leen was een flink stuk grond met daarop een of meer boerderijen of in ieder geval de mogelijkheid om een boerderij te beginnen. Als er op de boerderij al mensen werkten waren dat horigen d.w.z. mensen die deel uit maakten van 'het goed' en die dus niet het recht hadden om te vertrekken als het ze dat zouden willen. Maar daar stond tegenover dat de eigenaar van het goed de plicht had om ze te beschermen en te verzorgen met voedsel, dat ze wel zelf moesten verbouwen, onderkomen etc. Vaak werd zo'n goed maar voor een klein deel echt bewerkt en was het grootste deel bos waar overigens wel hout werd gekapt en door de heer werd gejaagd. In het bos werd ook vee werd gehoed: varkens mochten er eikels eten, de runderen gras, bladeren en takken en de mensen bessen en hazelnoten. En het strooisel uit de bossen werd als mest op de akkers gebracht.

Of echt alles verdeeld was in lenen weet ik niet, maar zeer waarschijnlijk waren er wel delen waar niemand echt in geïnteresseerd was al was er misschien formeel een rechthebbende. Op die plaatsen konden de zich de "kampers" vestigen en voor zichzelf een stukje ontginnen. Waarschijnlijk werd dit nog veel erger toen men vanaf ca 1100 begon om alle, letterlijke alle bos te kappen in Midden-Brabant. In Belgisch Brabant was dat al eerder gebeurd en in Vlaanderen nog eerder en de reden was de winning van potas. Die potas was nodig om zeep te kunnen maken en die zeep hadden de Vlaamse weverijen nodig om een fatsoenlijk product te kunnen afleveren. De winning van potas was in principe eenvoudig: de bomen kappen en de zware bomen een of twee jaar laten liggen om te drogen. Daarna alles verbranden; niet tot houtskool, maar tot as en die as uitwassen met water. In het water lost dan de potas op en door het water te verdampen kon je uit 1000 kg hout 1 tot 2 kg potas winnen! Zo zijn in heel West-Europa tot 1860 de meeste bossen verwerkt. En vanaf de tweede helft van de 18e eeuw maakte men in Noord-Amerika op deze manier potas voor Engeland en tegelijker tijd akkers voor de emigranten. Tegen 1860 ontdekte men dat potas hetzelfde is als kaliumzouten en dat die zouten gewonnen konden worden in mijnen in o.a. Duitsland. In een klap stopte het kappen van bossen in West-Europa bijna volledig.

Maar na het kappen van de bossen hield men een kale vlakte over. Hierop probeerden de boeren weer een bestaan op te bouwen zonder het bos, dat voorheen toch een belangrijke rol speelde. Als ze 50 of 100 jaar niets hadden gedaan was er weer een bos gekomen. Maar dat was geen optie: de boeren moesten leren om met heide te overleven in plaats van met bos. En dat lukte uiteindelijk uitstekend. De horigen werden vrij en kregen het recht om gebruik te maken van de heide en het gevolg was dat de bevolking verdrievoudigde!

106.Pieter_Brueghel_de_Jonge_-_De_betaling_van_de_Tienden_(1618) - Wiki (412K) Het betalen van de tienden op een schilderij van Pieter Breughel de Jonge (1619). Tienden werden heel lang in natura betaald. (Wikipedia)

Ik vermoed dat in deze rommelige periode tussen 1200 en 1400 ook de "heidenen" op de hei zijn opgedoken. Dat waren zeker geen "Egyptenaren", de eerste Zigeuners worden in ons land pas na 1400 gemeld. Die andere verschoppelingen, de Joden, waren rond 1200 al wel in Limburg, maar die werden zelfs toen niet tot de heidenen gerekend. Er speelde nog iets anders. Op veel, misschien wel de meeste lenen, werd in de periode rond 1100 door de heer een kerk gesticht. Geleidelijk werden de boeren niet meer horig maar vrij en kreeg de heer niet meer automatisch alle opbrengsten. De boeren moesten toen cijns, een soort pacht, gaan betalen aan de heer én een tiende van de oogst aan de kerk voor het onderhoud, voor de pastoor en voor arme parochianen. Op zich een goede regeling die echter al snel misbruikt werd doordat de opbrengst van de tienden in handen kwam van degene die het recht had te pastoor te benoemen. Dat was niet de bisschop, maar de heer die de kerk gesticht had en al snel werd dit tiendrecht handelswaar die gewoon verhandeld werd aan de hoogst biedende. En de pastoor moest maar zien hoeveel er voor hem overbleef.
Ik denk dat er zich in die tijd op hei diverse kampers hebben gevestigd die zich van de tiendrechten niets aantrokken en dus waarschijnlijk ook niet in de kerk mochten komen: de heidenen van de hei. Waarschijnlijk heeft dit niet lang geduurd want rond 1300 kregen de lokale boeren rechten op de woeste gronden van de lokale heren of van de landsheren. Tegen betaling en binnen duidelijke kaders mochten de boeren toen zelf hun zaken op de hei regelen en daarbij zullen ze zeker geen ruimte gelaten hebben voor "heidenen" of andere wanbetalers.

Jan van Dingenen - 2017

Over het ontstaan van de heide gaan de volgende drie artikelen:

- 88. Hoe komen we aan heide - 1. Houtkap

- 89. Hoe komen we aan heide - 2. Potas

- 90. Hoe komen we aan heide - 3. Boeren

106.Heide in winter (327K)